Eén van de dingen die ik nogal moeilijk vind, is om van anderen te ontvangen. Als iemand me bijvoorbeeld een complimentje geeft, dan begin ik meestal een beetje te stamelen. Ik merk dat ik er vaak zo op gefocust ben dat ik anderen iets ‘moet’ geven, dat ik daardoor bijna geen ruimte meer heb om te ontvangen. Maar soms kun je iemand juist het beste iets geven door te ontvangen.
Iets wat vaak nauw verbonden is met het in de ‘geefstand’ staan, is dat je de controle in handen wilt houden. Als ik vooral degene ben die aan anderen geeft, dan maak ik hen daarmee in zekere zin afhankelijk van mezelf. Als degene die geeft kan ik namelijk de voorwaarden bepalen waarin dat gebeurt en bovendien is de ander mij voor zijn/haar gevoel iets verschuldigd.
Als je van anderen iets ontvangt, dan heb je veel minder de controle in handen en geef je de ander de mogelijkheid om de voorwaarden te bepalen waaronder dat gebeurt. Het vraagt dus om je kwetsbaar op te stellen, omdat je tot op zekere hoogte afhankelijk van de ander bent. Ook kan het zo zijn dat je misschien iets ontvangt waar je niet op zit te wachten of wat zelfs pijnlijk of kwetsend voor je is. Wanneer je je kwetsbaar opstelt, kun je namelijk ook gekwetst worden. Maar als je je nooit kwetsbaar opstelt of nooit van anderen ontvangt, dan geef je anderen in feite geen kans om iets wezenlijks van zichzelf met jou te delen. Je houdt anderen op afstand, in plaats van echt in relatie met ze te staan.
Uiteraard kun je ook in het ontvangen overdrijven. Als je alleen maar van anderen ontvangt en nooit iets aan anderen geeft, dan is dat ongezond, net zoals dat andersom al het geval bleek. Wederkerigheid is daarom een belangrijk begrip, omdat gezonde relaties gebaseerd zijn op een bepaalde mate van wederkerigheid in geven en nemen. Uiteraard is dat niet in elke relatie in dezelfde mate mogelijk, zo zullen ouders bijvoorbeeld meer geven dan kinderen. Maar ook in de ouder-kind relatie is het belangrijk dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om te geven.
Ook in de relatie met God zijn afhankelijkheid en de bereidheid om te ontvangen belangrijke thema’s. Soms proberen we met God te onderhandelen, door hem bijvoorbeeld bepaalde beloften te doen of op een bepaalde manier te handelen, zo hopen we iets bij hem gedaan te krijgen. Maar ten diepste is onze relatie met hem gebaseerd op zijn gevende liefde en vraagt het van ons een ontvangende houding. In het lied ‘You want it darker’ verwoordt Leonard Cohen het zo:
‘If you are the dealer, I’m out of the game
If you are the healer, it means I’m broken and lame
If thine is the glory, then mine must be the shame’
Ik stel me dus ten doel – je zou het een goed voornemen kunnen noemen – niet zozeer om minder te gaan geven, maar om meer te gaan geven door te ontvangen.