Deze week is het de Stille Week (ook wel de Goede Week, Heilige Week of lijdensweek genoemd). Tijdens deze week – waarin de vastenperiode van 40 dagen wordt afgesloten – staan we stil bij Jezus’ lijden en sterven. Het zwaartepunt ligt daarbij op de laatste drie dagen:
- Witte Donderdag: de viering van het Laatste Avondmaal en de arrestatie van Jezus;
- Goede Vrijdag: de veroordeling, de kruisweg en het sterven van Jezus;
- Stille Zaterdag: Jezus ligt in het graf.
In deze blog wil ik in het bijzonder stilstaan bij Stille Zaterdag. Tijdens deze dag is het stil: Jezus ligt in het graf. Voor zijn volgelingen zal het een dag van wanhoop en desillusie zijn geweest. Alles waar zij op gehoopt hadden lag met Jezus begraven in het graf. Hoe moest het nu verder?
Als kerk van vandaag de dag kijken we er met de kennis van achteraf naar en vinden we het soms moeilijk om ons die wanhoop voor te stellen. Jezus is toch opgestaan, waarom zouden we dan stilstaan bij zijn lijden. Hoogstens misschien om te bedenken dat Hij die weg voor ons is gegaan.
Toch worden traditioneel op Stille Zaterdag de klokken niet geluid, totdat ’s avonds (bij zonsondergang) de Paaswake wordt gevierd. En juist dat tekent volgens mij heel mooi de situatie waarin we nu leven: tussen hoop en vrees. Ja, we weten dat Jezus is opgestaan en dat de weg die Hij ging bepalend is voor het verdere verloop van het wereldgebeuren. Maar tot de volledige vervulling daarvan staat de wereld onder de spanning van het reeds/nog niet van Gods koninkrijk.
En daarom is het zo waardevol om stil te staan bij Jezus’ lijden en sterven, omdat daarin zichtbaar wordt hoe dichtbij God komt in het lijden van de wereld. Hij is er zelf doorheen gegaan: ‘Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was.’ (Jesaja 53:3a) Daarmee nam Hij de zonde én het lijden van de wereld op zich. Als we als kerk alleen maar aandacht hebben voor het opstandingsleven, dan vergeten we dat we ook een taak hebben om mee te lijden met de schepping die zucht onder barensweeën (Romeinen 8:18-30).
Natuurlijk betekent dat niet dat we Pasen kunnen vergeten. Juist de opstanding geeft ons de hoop dat de zonde en het lijden niet het laatste woord hebben. We mogen uitzien naar de volledige verwerkelijking daarvan en proeven daar nu soms al wat van.
De laatste jaren probeer ik in de 40 dagentijd te vasten en meer stil te staan bij het lijden en sterven van Jezus. Dat gaat met vallen en opstaan, maar ik heb wel gemerkt dat het vieren van Pasen intenser is als je daarvoor heb geproefd van het ‘nog niet’. Daarom wil ik op Stille Zaterdag stil zijn en proeven van de hoop én de wanhoop, wetende dat het de stilte voor de storm is. De storm van vreugde, omdat God de wereld liefheeft en daarvoor zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven (Johannes 3:16).